Kernkwaliteiten

Kernkwaliteiten

Het werken met kernkwaliteiten en kernkwadranten (van bedenker Daniel Ofman) is positief, helder en toegankelijk. Ik raad je aan om je in deze methode te verdiepen en hem je eigen te maken.

Vraag een medewerker (bijvoorbeeld in een jaar- of functioneringsgesprek) eens wat hij of zij een goede kwaliteit van zichzelf vindt. Je zult merken dat de persoon in kwestie niet direct iets kan noemen; dat hij of zij erover na moet denken. Echt vreemd is dat niet, men benoemt vaker en sneller iets waar men niet goed in is.
Het verrassende is om met die kwaliteit die de medewerker noemt, samen een kernkwadrant te maken.
Zet op een leeg A4 in de linkerbovenhoek de kwaliteit. Bijvoorbeeld: Behulpzaam.
Vraag: ‘Wat gebeurt er wanneer je veel te behulpzaam bent, hoe kan dat overkomen?’ Het antwoord: Bemoeizuchtig, zet je in de rechterbovenhoek van je A4. Je zet onder bemoeizuchtig: ‘valkuil’. Zet een pijl van links naar rechts en zet eronder: ‘teveel van het goede’.
Je vraagt of de medewerker dit herkent; heeft hij in de gaten dat hij soms bemoeizuchtig overkomt?

Het prettige is dat bemoeizucht voortkomt uit een positieve eigenschap. Overal waar te voorstaat is niet goed. De medewerker hoeft dus alleen maar te zorgen dat hij niet doorschiet in zijn goede kwaliteit. Je hebt een irritante eigenschap van de medewerker op een mooie manier bespreekbaar gemaakt!

Dan ga je verder en vraag de medewerker wat het positief tegenovergestelde is van bemoeizuchtig. Vaak is dat even zoeken totdat je de juiste eigenschap hebt. Dit geeft niet, je zoekt samen. Je komt er samen uit: Loslaten. Dit zet je in de rechteronderhoek van je A4.  Trek een pijl van de linkerbovenhoek naar de rechteronderhoek. Zet hierbij: ‘Uitdaging’.
De medewerker die behulpzaam is en daar soms in doorschiet heeft als uitdaging om dingen los te laten. Gegarandeerd een eyeopener voor de medewerker.

Als laatste vraag je welke eigenschap er hoort bij veel te veel ‘loslaten’.
Je zet: Onverschillig in de linkeronderhoek van je A4.
Zeg: ‘Je kent vast wel iemand die jij onverschillig vindt.’
De medewerker zal het beamen en geeft (vaak automatisch) aan dat hij een ontzettende hekel heeft aan onverschilligheid. Dat klopt. Daar zit de allergie van de medewerker. Zet ‘allergie’ onder onverschillig.

Het mooie is dat je nu de kern te pakken hebt van de irritatie die de medewerker regelmatig bij die betreffende collega heeft. Het is nu eenvoudig (en positief) om op de rechteronderhoek te wijzen en te zeggen: ‘Deze collega heeft wél iets waar jouw uitdaging ligt. Hij slaat er misschien soms in door, net als jij die af en toe doorslaat in jouw behulpzaamheid, maar hij kan wel loslaten. 

Zonder lastige gesprekken ontdek je samen met de collega zijn kwaliteiten en zijn valkuilen. Zonder lastige gesprekken heb je op een respectvolle manier duidelijk gemaakt dat de collega die in de allergie zit van de medewerker, een goede eigenschap bezit waar de medewerker van kan leren (en omgekeerd)
Probeer het. Zonder uitzondering hebben de medewerkers met wie ik een kenkwadrant heb gemaakt het A4 altijd meegenomen om er nog eens naar te kijken!   

Aan welke collega stoor jij je?
Probeer (voor jezelf) eens een kernkwadrant te maken van de eigenschap waar jij je aan stoort. Zet die eigenschap bij allergie en redeneer dus terug.

Wanneer je het spannend vindt om (ongeoefend) een kernkwadrant te maken, probeer het uit bij een vriend(in) of je partner.

Heb je vragen?